Jachtbrigade

De Jachtbrigade
Voor de  politionele herindeling in 1994 had het Korps Rijkspolitie een groep opsporingsambtenaren, die zich vooral bezighield met de Jacht-, Visserij-, Vogelwet en de Wapenwetgeving.
Deze Jachtbrigade was ingedeeld bij het District Apeldoorn, maar was werkzaam in de gehele Provincie Gelderland. Zij werkten vaak zelfstandig in het veld, maar waren door de landgroepen van de Rijkspolitie, maar ook door de Gemeentepolitiekorpsen ter assistentie op te roepen.
Midden jaren 70 van de vorige eeuw kwam ’s morgens vroeg een lid van de Jachtbrigade naar het bureau te Didam. Hij en zijn maat hadden een “vermoedelijke” wildstroper gesignaleerd, die vanaf een tractor met een jachtgeweer een haas neerschoot. Gezien de afstand was het niet direct mogelijk deze man staande te houden dus ze volgden hem naar zijn boerderij. Toen bleek, dat deze man geen jachtakte of een wapenvergunning had, werd een last tot huiszoeking uitgeschreven en met  assistentie van 5 leden van de groep Didam werd gestart met het onderzoek van de woning, boerderij en schuren.
Het gehele boerenhuis, de schuren en de woning werden vele malen op de kop gezet. Tussen alle honderden strobalen werden de armen tot aan de oksels naar binnen gestoken. In veestallen en achter balken en planken werd gekeken en stapels brandhout werden minutieus doorzocht, maar het jachtgeweer werd niet gevonden. Na vele uren tevergeefs gezocht te hebben, werd besloten het zoeken te stoppen. Een lid van de Jachtbrigade liep naar het woonhuis om de boer te vertellen, dat we gestopt waren met het onderzoek. Lopende tussen de schuur naar de woning en merkte hij dat een stoeptegel in het pad wat wankel was en los zat. Rond de voegen van de tegel zat geen zand. Hij bukte zich en nam de tegel uit de stoep en jawel daar stond het jachtgeweer rechtop in de grond. Keuring verpakt in de ingegraven PVC-buis. De boer gaf later te kennen dat hij niet verwacht had dat we het geweer zouden vinden.
Hieruit blijkt maar weer, dat het gezegde “de aanhouder wint” ook nu weer bewaarheid werd.
Een bijdrage van
Eef van Zadelhoff.